Krachtig onderwijs
Wij vinden dat alle kenmerken van krachtig onderwijs terug te zien zijn bij het concept Jenaplan.
Het Jenaplan heeft een concept waarin relatie centraal staat; relatie met jezelf, met anderen en met de wereld. Dit is erg goed terug te zien in hun manier van ontwerpen van onderwijs. Een voorbeeld hiervan is dat de leerlingen aan het begin van hun schoolcarrière op kamp gaan. Ook de ouders gaan te begeleiden. Hier kiezen ze bewust voor, omdat de relatie tussen de leerlingen, relatie tussen de ouders en school erg belangrijk wordt gevonden.
Relatie is een brede begrip waar ook coöperatief leren onder valt. Dit is geen nieuw begrip voor de Jenaplanscholen, terwijl dit nu populair begint te worden binnen het onderwijs.
Het kind staat voornamelijk centraal, dus de lessen als wereldoriëntatie beginnen altijd vanuit de leerling. Er wordt een onderzoek gedaan naar de interesses van de leerlingen. Vervolgens worden de lessen ontworpen en het thema wordt groots neergezet. Ook de klaslokalen worden zo ingericht dat het onderwerp leven krijgt in het lokaal; de leeromgeving wordt verrijkt.
Een voorbeeld van de conferentie: de interesse van de leerlingen lag bij de fiets, dus is het thema de fiets is op maandag morgen groots neergezet. Ook in de leslokalen zijn er werkhoeken, als het ware, ingebouwd. Er zijn werkkasten en lades geplaatst in het lokaal. De gereedschappen die erin horen te liggen, zijn erop getekend. Een leerling heeft opgemerkt dat zijn buurman een fietsenmaker is. De groep werd enthousiaster en kwam op het idee om hem uit te nodigen om de groep te laten zien hoe je een fietsband plakt. De leerkracht trok zich terug en begeleidde de klas in hoe ze dat konden doen (dacht mee). Uiteindelijk is er afgesproken om een brief te schrijven naar die meneer (Nederlands-stellen). De leerlingen hebben met zijn allen de spelfouten eruitgehaald en de brief werd in de brievenbus gedaan. Vervolgens is de fietsenmaker in de klas gekomen om te demonstreren.
Hierdoor zijn de leerlingen gestimuleerd en gemotiveerd om aan de slag te gaan. Ze leren op een speelse manier nieuwe dingen en zijn actief betrokken bij het ontwerpen van lessen en nemen sneller het initiatief om mee te beslissen.
Kinderen van verschillende leeftijden leven en werken samen in een groep. Er wordt zo een mini-samenleving gecreëerd, waarin ze leren respectvol naar elkaar te zijn. Een samenleving waarin de leerlingen weten dat ze uniek zijn en dat ze het recht hebben om zich te ontwikkelen tot een individu. In de stamgroepen spreekt men van jongste, middelste en oudste. Een leerling die op een reguliere basisschool slecht scoort op iets, wat hij te moeilijk vindt, zal dat blijven hebben. Binnen de stamgroepen ervaren de leerlingen om een keer de jongste, middelste en oudste te zijn, wat betekent dat de jongste tegen de oudste opkijkt. De oudste leert tijdens het uitleggen meer (90%) dan wanneer hij ontvangend zou leren en de jongste wordt uitgedaagd om meer zijn best te doen.
Ook vinden wij erg krachtig dat de scholen veel gebruik maken van de natuur. Zo heeft de juffrouw die op de conferentie was ons verteld dat de tuin verbouwd zou worden tot een ontdektuin. Het idee hier achter is dat het leren pas optimaal wordt, als het ervaren kan worden. Dit alles wordt in nauwe samenwerking met personen binnen de school en buiten de school gerealiseerd.
"
Wij vinden dat alle kenmerken van krachtig onderwijs terug te zien zijn bij het concept Jenaplan.
Het Jenaplan heeft een concept waarin relatie centraal staat; relatie met jezelf, met anderen en met de wereld. Dit is erg goed terug te zien in hun manier van ontwerpen van onderwijs. Een voorbeeld hiervan is dat de leerlingen aan het begin van hun schoolcarrière op kamp gaan. Ook de ouders gaan te begeleiden. Hier kiezen ze bewust voor, omdat de relatie tussen de leerlingen, relatie tussen de ouders en school erg belangrijk wordt gevonden.
Relatie is een brede begrip waar ook coöperatief leren onder valt. Dit is geen nieuw begrip voor de Jenaplanscholen, terwijl dit nu populair begint te worden binnen het onderwijs.
Het kind staat voornamelijk centraal, dus de lessen als wereldoriëntatie beginnen altijd vanuit de leerling. Er wordt een onderzoek gedaan naar de interesses van de leerlingen. Vervolgens worden de lessen ontworpen en het thema wordt groots neergezet. Ook de klaslokalen worden zo ingericht dat het onderwerp leven krijgt in het lokaal; de leeromgeving wordt verrijkt.
Een voorbeeld van de conferentie: de interesse van de leerlingen lag bij de fiets, dus is het thema de fiets is op maandag morgen groots neergezet. Ook in de leslokalen zijn er werkhoeken, als het ware, ingebouwd. Er zijn werkkasten en lades geplaatst in het lokaal. De gereedschappen die erin horen te liggen, zijn erop getekend. Een leerling heeft opgemerkt dat zijn buurman een fietsenmaker is. De groep werd enthousiaster en kwam op het idee om hem uit te nodigen om de groep te laten zien hoe je een fietsband plakt. De leerkracht trok zich terug en begeleidde de klas in hoe ze dat konden doen (dacht mee). Uiteindelijk is er afgesproken om een brief te schrijven naar die meneer (Nederlands-stellen). De leerlingen hebben met zijn allen de spelfouten eruitgehaald en de brief werd in de brievenbus gedaan. Vervolgens is de fietsenmaker in de klas gekomen om te demonstreren.
Hierdoor zijn de leerlingen gestimuleerd en gemotiveerd om aan de slag te gaan. Ze leren op een speelse manier nieuwe dingen en zijn actief betrokken bij het ontwerpen van lessen en nemen sneller het initiatief om mee te beslissen.
Kinderen van verschillende leeftijden leven en werken samen in een groep. Er wordt zo een mini-samenleving gecreëerd, waarin ze leren respectvol naar elkaar te zijn. Een samenleving waarin de leerlingen weten dat ze uniek zijn en dat ze het recht hebben om zich te ontwikkelen tot een individu. In de stamgroepen spreekt men van jongste, middelste en oudste. Een leerling die op een reguliere basisschool slecht scoort op iets, wat hij te moeilijk vindt, zal dat blijven hebben. Binnen de stamgroepen ervaren de leerlingen om een keer de jongste, middelste en oudste te zijn, wat betekent dat de jongste tegen de oudste opkijkt. De oudste leert tijdens het uitleggen meer (90%) dan wanneer hij ontvangend zou leren en de jongste wordt uitgedaagd om meer zijn best te doen.
Ook vinden wij erg krachtig dat de scholen veel gebruik maken van de natuur. Zo heeft de juffrouw die op de conferentie was ons verteld dat de tuin verbouwd zou worden tot een ontdektuin. Het idee hier achter is dat het leren pas optimaal wordt, als het ervaren kan worden. Dit alles wordt in nauwe samenwerking met personen binnen de school en buiten de school gerealiseerd.
"